Weet je nog, die winter van 2010?
De zon liet zich nauwelijks zien, de nachten waren nog nooit zo lang geweest. Tijdens die lange nachten joeg de gure wind over de uitgestrekte heides, over daken van boerderijen en dorpen en sneed zich een weg door de toppen van de naaldbossen op de heuvel. De kraaien kropen opeen en hielden zich stil, hopend dat de winter zich uitgestreden zou terugtrekken. ‘s Nachts kon je door het gehuil van de wind horen dat de wereld klaagde: ‘oef’ en ‘aah’, ze was het niet meer gewend.
Weet je nog, die winter van 2010?
Een Engelsman nam deel aan een hardloopwedstrijd. Stoer als Britten zijn, kleedde hij zich zoals gewoonlijk in korte broek. Maar toen hij eenmaal de wedstrijd liep, in het binnenland, leken zijn oren, zijn vingers en tenen bijna te bevriezen. Maar, dat was nog niet het ergste! Tijdens het rennen joeg de ijzige wind langs zijn benen, omhoog, tot zijn mannelijke trots. Daar kromp iets ineen alsof het een plaats zocht om te schuilen. Dat lichaamsdeel begon af te koelen en steeds meer pijn te doen, tot het opeens ophield. In paniek rende die vriend de kleedkamer in, en passant de wedstrijd winnend. Daar, in de kleedkamer begaf hij zich naar de douches. Onder het stromende warme water begon zij huid te tintelen, over zijn hele lichaam behalve… Angstig keek hij naar beneden, om vervolgens vast te kunnen stellen dat alles er nog hing. Terwijl de bezemwagen nog bezig was afgevroren lichaamsdelen op de weg te verzamelen realiseerde die vriend zich dat hij een gelukkig man was, hoewel bijna geen man meer.