Kopenhagen

Zelden kwam ik zo trots over de finishlijn.  Met 2:34’55 bleef ik dan wel ver van mijn persoonlijke besttijd (2u23) verwijderd, maar na de langdurige blessureperiode (2011-2012) was het enorm mooi om weer een marathon te volbrengen.

Twee dagen voor de wedstrijd leek het er sterk op dat ik ‘m moest afzeggen. Ik had namelijk al meer dan een week last van mijn rug en SI-gewricht waardoor ik nauwelijks heb kunnen lopen. Hoewel het geen kwaad kan goed uit te rusten voor de marathon, is het toch ook belangrijk om nog een paar flinke trainingen te volbrengen. Zaterdag liep ik echter een half uurtje zonder pijn, en ik besloot het er zondag gewoon op te wagen, met de belofte aan mezelf bij de geringste klachten uit te stappen, om erger te voorkomen.

Zonder hoge verwachtingen stond ik dus aan de start. De eerste kilometers draaide het echter veel beter van verwacht. Ik liep op een schema voor 2u27, een stukje harder dan gepland. Ook de regen, die binnen een half uur al begon te vallen, leek me weinig kwaad te doen, al veranderden de straten in enorme plassen en werden in de loop van de tijd de toeschouwers erdoor verdreven. Ik vond het aanvankelijk wel prettig, want ik had niet de moeite genomen om mijn drankvoorziening te regelen; de bedoeling was immers om vrijuit te lopen. Door de regen werd drinken minder van belang.

Na een doorkomst halverwege in 1u13 begonnen de kilometertijden langzaam op te lopen.  Rond 33 of 34 kilometer was de motor ineens leeg. Nog steeds ging ik volle kracht, maar ik werd door iemand anders ingehaald en hoewel ook zijn loopje niet bepaald snel was, verdween hij in no time uit zicht. Het vereiste geen hogere wiskunde om te beredeneren dat ik niet zo hard meer ging. De laatste kilometers waren een fysieke martelgang. Mijn lichaam was moe en leeg en de benen wilden niet meer bewegen. Maar mentaal voelde ik me prima – ik genoot met volle teugen van die laatste kilometers die me brachten waar ik naar verlangde: ik ben weer marathonloper.

Met deze race heb ik voorgoed afgerekend met de blessure-periode. In de twee jaar waarin ik vaak nog geen 500m pijnloos kon wandelen heb ik veel steun gehad van mijn omgeving, van andere hardlopers en van mensen die vertrouwen in me bleven houden (of deden alsof). Ik ga geen namen noemen, want dat zou een eindeloze lijst opleveren, maar al die kleine gestes en woorden deden me goed, en ik ben jullie daar enorm dankbaar voor. Hardlopen en de marathon zijn ontzettend klein en nietig in vergelijking met wat mensen voor elkaar kunnen betekenen. Nu wilde ik nog iets zeggen over de staat van de Nederlandse politiek, waarin wantrouwen en egoisme lijken te regeren, maar ik doe het niet. Vergeet de politiek, laat je hart spreken!

Trots in Kopenhagen
Trots in Kopenhagen

Hoppee ei oo häppee

Hoppee ei oo häppee: mijn eerste prijsje in Finland

(wedstrijdverslag) Wederom een bijzonder hardloopmoment: voor het eerst sinds de tweejarige blessureperiode mocht ik weer eens een podium beklimmen. Samen met meer dan tweeduizend andere hardlopers stond ik aan de start van de Länsiväyläjuoksu, een wedstrijd over 17,4 kilometer in Espoo, praktisch in de achtertuin van winnaar Jussi Utriainen (momenteel één van de beste Finse hardlopers, met een PR van 1u02 op de halve marathon). Het eerste deel kon ik mooi met Jussi aan kop gaan, maar met de downhills verloor ik telkens vele meters die ik heuvelop weer moest goedmaken. Na tien kilometer brak dat me op en moest ik me laten terugzakken, om uiteindelijk met driekwart minuut achterstand te finishen. Toch nog goed voor een tweede plek: hoppee ei oo häppee (zilver is geen schande). De tijd (59min) zegt niet zoveel, vanwege het parcours maar ook vanwege mijn trainingsprogramma dat gericht is op de marathon van Kopenhagen, in 28 dagen tijd. Jussi liep overigens een dag eerder nog de halve marathon.

Succes in Schoorl

Het is zes uur in de avond – tussen de talloze mensen op de luchthaven van Amsterdam bestellen twee een kopje koffie om een mooi weekend te bekronen. Een paar uur eerder liepen ze samen de Groet uit Schoorl-run, een wedstrijd over tien kilometer door het mooiste duingebied van de wereld. De één, de Finse Eeva Sajanti, liep een dik persoonlijk record en finishte in 35’07 tussen de beste dames. Het is vooralsnog de beste Finse jaarprestatie. De ander, ikzelf, liep precies 2 minuten harder maar bleef ook twee minuten van zijn persoonlijk record verwijderd, toch is ook hij dik tevreden omdat de wedstrijd het einde markeert van twee jaar blessureleed.

Finnish Finish. Eeva gefotografeerd door Erik van Leeuwen (www.erki.nl)

Het is dan ook niet moeilijk voor te stellen dat de twee gelukkig zijn. Toch zijn het niet per se de prestaties die het stel gelukkig maakt. Het is een voorrecht om een gezond lichaam te hebben, samen een wedstrijd te lopen en ‘s avonds terug te vliegen naar het land waar je woont.

Ik verlang terug naar Finland. Een week lang ben ik in Nederland geweest. Hoewel het fijn was om familie en vrienden te ontmoeten voelde ik me er opjegaagd. Zoveel mensen, zoveel nodeloze woorden, op straat, in de bar, in de supermarkt en in de trein. Geef mij maar het rustige tafereel van de twee eekhoorntjes in de sneeuw: altijd weet ik ze te vinden als ik de gordijnen openschuif. Of de pestvogel met de gele rand op zijn staart, die met een handig gebaar de sneeuw van de tak schudt voor het een hapje neemt van de verschrompelde vruchten aan de appelboom.

Lachend over de finish, door Erik van Leeuwen (www.erki.nl)

Maar vandaag dus die eerste echte wedstrijd in twee jaar. Omdat ik de dagen tevoren wat last had van de peesplaat op de dij deed ik het voorzichtig aan. Met achttien kilometer per uur liep ik mee, na een kilometer haalde ik Eeva en haar zus in, een kilometer later Reina Visser en weer een kilometer later bereikte ik een groepje met onder anderen Michiel Snuverink. Zo liep ik genietend van het prachtig besneeuwde duingebied en durfde ik op het laatst nog iets aan te zetten om zeker te weten dat ik de geplande 33’20 zou halen.

De koffie is op. Ik pak Eeva’s hand vast en we lopen naar de terminal. Als we in Helsinki aankomen moeten we middernacht nog op de bus stappen die ons in drie uur naar huis zal brengen. Morgen zie ik de eekhoorntjes weer!

Zonneschijn

Wat een half jaar geleden nog onvoorstelbaar leek is nu bewaarheid geworden: sinds een paar maanden train ik zonder me zorgen te maken om de knie die me anderhalf jaar lang de bewegingsvrijheid van een hoogbejaarde gaf.

Er was eens een avond dat ik me bedacht de hele dag geen pijn te hebben gehad, maar toen ik de gewandelde meters optelde (door de gang naar de lift, van de fietsenstalling naar mijn werkplek) besefte ik hoe diep het dal was: nog geen vijfhonderd meter kon ik pijnvrij wandelen. Maar juist toen ik in dat lot leerde berusten en ik mezelf als hardloper wilde afschrijven verdwenen de problemen.

Hoewel ik sinds augustus weer voorzichtig kon opbouwen met korte stukjes joggen werd het optimisme in het najaar enigszins getemperd door overbelaste pezen waardoor ik na intensieve trainingen soms dagenlang niet kon lopen. Maar nu de zon dagelijks hoger aan de hemel prijkt en iedere dag 5 minuten langer duurt dan de dag tevoren lijken ook die problemen verdwenen… als sneeuw voor de zon.

Vorige week stonden Eeva en ik als enigen aan de start van een testwedstrijdje: vanwege de kou was de race afgelast. Met -25 graden was het inderdaad wat fris, dus besloten we er een goede training van te maken en stuurden we de man van de organisatie naar huis: hij hoefde niet te bevriezen om onze tijden te registreren.

Nooit heb ik met tegenzin hardgelopen, ik kan me echter niet herinneren ooit zo intens van iedere meter te hebben genoten. Het dal laat ik nu achter me en het uitzicht wordt bij iedere stap mooier en indrukwekkender. De lucht is zo helder dat ik vrij uitzicht heb en in de verte zelfs nieuwe doelen kan ontwaren.

Hoewel ik met 100-120km/week op slechts 75% van mijn ‘normale’ en op 50% van mijn maximale trainingsomvang zit gaan de trainingen zo onwijs gemakkelijk dat ik naar verwachting halverwege 2013 weer op mijn oude niveau zit en stiekem zelfs weer verder omhoog kijk.In februari loop ik in Nederland de Groet uit Schoorl-loop (10km), gevolgd door een halve marathon (waarschijnlijk de Venloop) en als alles zo voorspoedig blijft gaan volgt in juni wellicht de Paavo Nurmi marathon in Turku (Finland), de stad waar ik momenteel woon.

Mijn vriendin Eeva Sajanti tijdens een duurloop langs de bevroren Aura-rivier in Turku

Mocht je benieuwd zijn hoe het hardlopen in de Finse winter bevalt, lees dan mijn column in het hardloperstijdschrift Runner’s World, te koop bij de boekhandel.

Interview in het AD

ZEIST – Wat kan hard fietsen door de bossen zo nu en dan frustrerend zijn. Vindt Thijs Feuth. De verleiding om vol in de remmen te hangen, zijn Look tegen een boom aan te kwakken en vervolgens een stuk te gaan lopen, is soms onweerstaanbaar. Waarom? Heel simpel: de 29-jarige Thijs Feuth, lid van het Utrechts Running Team, wordt het meest gelukkig van rennen in het bos. Daar mag je hem ‘s nachts zelfs voor wakker maken.

lees het interview door Jeroen Kreule verder op de website van het Utrechts Runningteam

ProRun: Hoe traint een marathon toploper?

Je zet alles opzij en je gaat er voor: een absolute toploper worden. Thijs Feuth en Miriam van Reijen trainen veel maar daarbij overheerst de passie voor de sport. Trainen is voor hen soms afzien maar meteen een bron van heel veel plezier. Thijs ontdekt al trainend het Nederlandse landschap. De Veluwe is een geliefde trainingsaccommodatie om zijn marathonambitie aan te scherpen. “Ik hou vooral van dolen.” Een blik in de gedachten van twee toplopers met hoge ambitie voor de marathon.

Lees het artikel verder op de website van ProRun

“Hardlopen is mijn passie”

Thijs Feuth (29) is deelnemer aan de Jaarbeurs Utrecht Marathon. Hij geeft zichzelf een goede kans op een podiumplaats. Het is voor Thijs dan ook al de zevende marathon die hij loopt. Hij is een ervaren hardloper die in de subtop van Nederland meeloopt. Bij de Nederlandse Kampioenschappen marathonlopen haalde hij brons.

Speciaal aan deze marathon vindt hij: ’’Dat het een strijd is tussen Nederlandse toplopers. Met recht een Dutch battle. Voor deze marathon zal het niet alleen lopen op tijd zijn, maar aanpassen aan de andere lopers.’’

Thijs werkt als arts-onderzoeker in het UMC. Hij verdeelt zijn tijd tussen werken en hardlopen. Zijn werk is zittend, zijn hobby benenwerk. Een goede combinatie vindt hij zelf.

Lees het interview door Marijke Wieringa verder op de website van De Weekkrant