“Hardlopen is mijn passie”

Thijs Feuth (29) is deelnemer aan de Jaarbeurs Utrecht Marathon. Hij geeft zichzelf een goede kans op een podiumplaats. Het is voor Thijs dan ook al de zevende marathon die hij loopt. Hij is een ervaren hardloper die in de subtop van Nederland meeloopt. Bij de Nederlandse Kampioenschappen marathonlopen haalde hij brons.

Speciaal aan deze marathon vindt hij: ’’Dat het een strijd is tussen Nederlandse toplopers. Met recht een Dutch battle. Voor deze marathon zal het niet alleen lopen op tijd zijn, maar aanpassen aan de andere lopers.’’

Thijs werkt als arts-onderzoeker in het UMC. Hij verdeelt zijn tijd tussen werken en hardlopen. Zijn werk is zittend, zijn hobby benenwerk. Een goede combinatie vindt hij zelf.

Lees het interview door Marijke Wieringa verder op de website van De Weekkrant

God is een Twentenaar

Als God bestaat is hij een Twentenaar. Dat is niet alleen af te lezen aan de huidige stand in de eredivisie voetbal, maar ook aan de prachtige marathondag in Enschede op de eerste onofficiële zomerdag van 2010. Een heerlijke zonnetje en geen doden.

Voor LosseVeter schreef ik een verslagje van de Enschede Marathon, waarin ik me afvraag wat vijf-en-twintig graden celcius doet met de marathon. Had de Enschede marathon wel door mogen gaan? Lees hier verder!

Canto Ostinato

Nog even gloeit de lont van de kaars op mijn nachtkastje na. Het licht dat de kern van een vlam vormde is nu in zichzelf gekeerd, als een man op zijn sterfbed, bezeten door lijden. Het gloeiende stukje krimpt ineen en laat, naast de duisternis van de avond, alleen een dode walm achter. Buiten loeit de storm langs de wand van de flat, een kabaal dat stilte heet. Als ik mijn ogen sluit hoor ik weer de melodie die vanmiddag bezit van me heeft genomen: Canto Ostinato.

Toen ik mijn vriendin ‘s avonds probeerde te overtuigen van de grootsheid van de compositie greep ik naar het hoogste van het hoogste: olympisch goud. ‘Het is grootser dan de gouden medaille bij de Olympische Spelen,’ zei ik, ‘want die wordt iedere vier jaar opnieuw vergeven, maar Canto Ostinato is eenmalig.’ Een eenmalige gift van de Nederlandse componist Simeon ten Holt, die de wereld veranderde.

Het Canto is ‘moderne klassiek’, een afschrikwekkende beschrijving, want klassiek is stoffig en modern klassiek is in het begrip van de meeste mensen een muzikaal gedicht zonder rijm: alleen voor kenners. Maar Canto Ostinato is anders. Het lied grijpt je en laat je niet meer los. Hypnotiserende repetitie en een subtiel wijzigend thema. Als je op bed ligt na de kennismaking weerklinken de heldere tonen van de piano in de stilte, alsof je verliefd op ze bent geworden.

Ik ben marathonloper geworden en geen musicoloog en ga me dus ook niet wagen aan een beschrijving van de Canto. Maar wel over de associatie met het hardlopen, die niet ver gezocht is. De marathon: een ritmisch repeterende beweging, die op het eerste gezicht monotoon lijkt. Maar de weg kronkelt, er wordt iemand ingehaald, de zon stijgt naar haar hoogste punt en de loper wordt dorstig. Een pijn in de leverstreek komt opzetten en kan alleen worden onderdrukt bij de gedachte aan ijs. De finish nadert terwijl de loper op zijn plek blijft, onder de hete zon. Het hart bonst in de borst en dreigt te ontploffen. Maar de pasfrequentie moet hetzelfde blijven, wat er ook gebeurt.

Zoiets is Canto Ostinato, het veelkoppige lied, waar ik nu weer naar ga luisteren en waarbij ik me verbeeld hoe de kilometerbordjes voorbij trekken. Nieuw in 2010: auditieve training.

Strijd (13): Twee Vrouwen

Ontwakend uit de trance van mijn loopritme weet ik me plotseling omgeven door motors en een auto. Zou dit de bezemwagen zijn? Red ik het niet meer om binnen sluitingstijd de finish te bereiken? Als mij even later door een Afrikaanse man de pas wordt afgesneden en ik het zachte, regelmatige gehijg van een vrouw hoor kan ik de situatie realistischer inschatten.

Niet één maar twee! Door twee hijgende vrouwen tegelijk word ik verkracht. Het geeft me nieuwe moed, ik voel het ritme aan en beweeg mee. Duizenden jaren evolutie sleuren me uit de trance, ik moet over deze vrouwen waken. Zo gebeurt het dat ik bij de volgende waterpost beide vrouwen een beker water aanbiedt.

Natuurlijk komt er een moment dat je moet kiezen voor de een of de ander. De haas waakt over de eerste vrouw. De tweede moet afhaken. Even blijf ik bij haar, probeer haar op te peppen maar zonder resultaat. Een Darwinistische levensles: kies nooit de vermoeide vrouw maar de fitste. Ik kon niet kiezen, liep vertwijfeld tussen hen in verloor met beiden het contact. Evolutionaire looser die ik ben.

Unter den Linden. De laatste anderhalve kilometer over de brede laan met aan weerszijden toeschouwers op twintig rijen hoge tribunes. Een lawaai alsof het laatste bombardement van 1945 nog niet is afgelopen. Tranen, werkelijk! Deze ultieme hardloopervaring zal ik nooit vergeten.

In de trein terug delen we de coupé met vier andere Nederlanders. Telkens weer benadrukken atleten dat het voor mij ‘toch wel heel anders moet zijn’, maar dat is niet zo. Zij hebben, een half uurtje later dan wel, over dezelfde straten gelopen, zijn door hetzelfde enthousiaste publiek aangemoedigd en hebben dezelfde zon gevoeld. De één loopt weliswaar wat harder dan de ander, maar daar ligt dan ook het enige verschil. Misschien maak ik bepaalde keuzes wat anders, ligt mijn ambitie iets hoger, maar de passie is hetzelfde.

Drie maanden investeerde ik in deze race, die het qua eindtijd niet eens kon halen bij eerdere marathons waarvoor ik trainde gedurende meer dan volwaardige werkweken op de afdeling in het ziekenhuis. Toch voel ik nu nauwelijks enige teleurstelling. Het weekend in Berlijn was een prachtige bekroning op de drie hardloopmaanden. Ik denk dat mijn vorm beter was dan ooit tevoren, maar niet goed genoeg voor 2u19. Ik heb de gok gewaagd want de magische 2u20 grens is me veel meer waard dan een minuut van mijn persoonlijke record af. Bovendien had ik dit jaar al een mooie tijd gelopen. Intensieve trainingsweken heb ik zonder kleerscheuren overleefd, sterker nog, het was mijn zesde volwaardige marathonvoorbereiding zonder noemenswaardige problemen.

Nu mag ik uitrusten, zoals een ander na de coïtus een sigaret opsteekt en in slaap valt. Het is mooi geweest. Morgen heb ik weer zin maar nu wil ik rusten. Het belangrijkste doel was genieten en van iedere stap heb ik genoten. In Berlijn, maar ook tevoren: de trainingsweken, maanden, jaren. Lopen is mijn lust.

Nawoord

Ik hoop dat de mensen die deze woorden nog lezen ook hebben genoten. Sommigen herkennen misschien de emoties en gedachtenflarden rondom de marathon, anderen wijzen in gedachten naar hun voorhoofd, want, ik moet erkennen, marathonlopers zijn wel een beetje gek. Maar de marathon is ook mooi, het heeft alle ingrediënten die anderen zoeken in de dagelijkse soap op televisie. Misschien is er ergens één persoon die ik over de streep kan trekken, niet de laatste meters voor de finish, maar de startlijn: de marathondroom omzetten in daden.

In Berlijn

Met een stalen gezicht passeer ik de tafel waaraan hij zit te ontbijten. Alsof hij net als ik een gewone hardloper is, een van degenen die vele kilometers hebben afgelegd om hier morgen aan de start te verschijnen. Ik voel het bloed naar mijn gezicht stromen als hij me even aankijkt. Of kijkt hij naar iemand achter me. Ik lijk wel verliefd. Maar Haile is al bezet, getrouwd met de marathon van Berlijn. Met zijn lach kijkt hij van talloze posters, boekjes en vanuit de televisie de wereld in. Welkom in Berlijn, welkom bij Haile. lees verder…

Vanochtend heb ik om elf uur een kort duurloopje gedaan vanuit het hotel. Naderhand droop het zweet van mijn gezicht, zo warm was het al deze ochtend. Morgen zullen mijn laatste kilometers rond hetzelfde tijdstip liggen, en zal het waarschijnlijk nog warmer worden. Dat betekent dat het weer mogelijk een behoorlijke invloed zal hebben op de uitslagen. Maar voor mij zijn er hier ook vele voordelen: de organisatie zorgt prima voor ons en we starten in een groep van zo´n 7 atleten die onder de 2uur20 willen duiken. Het betekent dat er waarschijnlijk goed samengewerkt zal worden. En natuurlijk gaat er een extra inspiratie uit van het bijzondere parcours in een historische stad met meer dan een miljoen toeschouwers die de 40.000 marathonlopers zullen aanmoedigen. Kortom, alle vertrouwen in een goede afloop morgen.

Vanaf de start liep ik in een grote groep atleten die 2u19 als doel voor ogen hadden, waaronder enkele britten die daarmee de limiet voor de Commonwealth Games zouden halen. Bij 15km liet ik na een kilometer van 3’15 een gaatje vallen omdat het me te vroeg leek de strijd onnodig zwaar te maken. Bij 18km zat ik nog op schema voor een tijd van 2u20 maar vanaf dat punt vlogen de kilometertijden omhoog, terwijl ik voor mijn gevoel even hard bleef lopen. Halverwege kwam ik door in 1u10’30, hopend dat ik het tempo op zou kunnen pakken maar al gauw werd ik door atleten ingehaald die me het gevoel gaven stil te staan. Bij 34kilometer wist ik me omgeven door auto’s en motors. Ineens bevond ik me bij de eerste twee dames, ik kon even aanhaken bij hun tempo, maakt me gedienstig door water aan te geven als een echte haas. Bij 36km wist de eerste dame te versnellen, de ander haakte af. De laatste kilometers was ik het tempo weer totaal kwijt. Op Unter den Linden aangekomen, de 1,5km lange aanloop naar de finish bij de Brandenburgertoren, probeerde ik er nog een eindsprint uit te gooien maar ook dat bleef vruchtenloos. Ondanks het wat tegenvallende resultaat heb ik heel erg genoten van deze prachtige wedstrijd. Iedere meter van de route was bezet door publiek met fluitjes, rammelaars. De organistie was perfect. Onmogelijk om niet te genieten en helemaal uit je dak te gaan. De marathon was nog nooit zo mooi als in Berlijn.

Inmiddels zijn er filmpjes te vinden op de website van MySports

(12) Marathonpijn

De laatste dagen voor de marathon voelen onwennig: bij de langzame duurloopjes voelen de benen zwaar, maar bij iedere versnelling blijken de kuiten vol kracht, geladen met dynamiet. Om ongelukken te vermijden blijf ik dan ook uit de buurt van rokers in verband met explosiegevaar.

Donderdagavond een laatste baantraining met korte tempo’s en veel rust, waarbij de duizendjes puur op souplesse in 3’10 a 3’04 gingen (gepland 3’15 a 3’10). Zo’n training nabij de piek van de supercompensatie is heerlijk voor het zelfvertrouwen.

Zaterdagmiddag spreek ik met Bram Wassenaar onder het genot van een kop koffie de wedstrijd door. Op papier bekijken we het parcours, rekening houdend met mogelijke wind, en stippelen een plan uit hoe optimaal samen te werken met andere atleten. Het ultieme doel is het PR van Bram: 2h21m52.

Mijn haas heeft in verband met een blessure afgezegd, maar gelukkig heeft vriend Thomas Miedema aangeboden te hazen, ook al is hij nog herstellende van een griepje en is hij in voorbereiding op de 60km van Texel.

Zondagochtend een welkome verrassing: Colin Bekers loopt ook deze marathon en is van plan zich bij ons groepje aan te sluiten. Hoe is het toch mogelijk dat we dat niet van elkaar weten? Haas Thomas blijkt toch nog niet helemaal hersteld en stapt na 10km uit, en enkele kilometers later verlaat ik mijn groepje om het tempo hoog te houden. Zo loop ik  tweederde van de wedstrijd alleen. Het drinken verloopt ook niet helemaal soepel -wat ik mezelf moet aanrekenen – en na 39km moet ik zelfs even stoppen met maagkrampen. Dat ik uiteindelijk toch nog met een nieuw persoonlijk record finish geeft veel vertrouwen voor een snelle najaarsmarathon. De teleurstelling van de laatste kilometers wil ik vergeten. Mag ik trots zijn, net als familie en vrienden?

Week 14: werken maandag t/m donderdag.

Maandag: rustdag

Dinsdag: 30min DI – techniekloopjes op blote voeten– 30minDI – 22min DII a III – 15min DI.

Woensdag: duurloop 60min DI door het hartjesbos.

Donderdag: Baan: 4x1000m 3’10 a 3’04 met 2½ min rust.

Vrijdagochtend: in- en uitlopen naar Brooks-loopclinic op een middelbare school in Enschede.

Vrijdagmiddag: 35min Duurloop DI, Enschede Noord: 21ºC.

Zaterdagochtend: 30min loslopen Enschede Zuid, daarna afreizen naar het Westen.

Zondag: Rotterdam marathon.

Marathonpijn

Laatst stelde iemand dat het begrip ‘marathonpijn’ leidt tot mythevorming van de marathon. Hiermee wordt compleet vergeten dat daarmee de zaken worden omgekeerd. De marathon vindt immers haar oorsprong in een mythe. Marathonpijn is de mythische pijn die verwijst naar het overlijden van Pheidippides nadat hij berichtte over de winst van de Athenen op de Perzen: ‘Nenikékamen’ (1)

Vijf marathons heb ik nu gelopen, waarvan twee pijnloos. In mijn tweede marathon kwam ik om van de pijn, overtuigd van mijn noodlottig einde waarvan ik hoopte dat deze pas na de finish zou worden vastgesteld. Echter, na door de Hades te zijn geweest werd mijn lichaam herboren. Pas na de dood, na de marathonpijn te hebben doorstaan, wordt een marathonloper volwassen.

Epicrise

Na afloop zit ik met Marjolein aan de kade van de Rotte. Via het kabbelende wateroppervlak streelt de lentezon over haar gezicht. Een zuchtje wind speelt met haar blonde haar. Mannetje meerkoet sleept twee blaadjes mee voor het nest, verliest er een, probeert die weer te vangen maar verliest daarbij ook het tweede blaadje. Moedeloos begeeft hij zich naar de vrouw, die hem vervolgens met haar vleugels wegjaagt om nieuwe bouwstenen te vergaren.

Natuur wordt mens wordt natuur. Homo erectus – de mens ging staan, begon te lopen en begon toen pas te denken (Homo sapiens). Op een gegeven moment werd het buskruit uitgevonden, de laatste uitvinding die nodig was om de moderne marathon te organiseren.

Na 42 kilometer zijn we terug op het punt waar we zijn begonnen, de afgelegde afstand is daarmee effectief tot nul terug gebracht. Blijft over de factor ‘tijd’, ook daarbij is het doel om die zoveel mogelijk te beperken. Daarmee is de marathon een vorm van nihilisme, het wereldrecord zal pas definitief gevestigd zijn als die tot 0uur, 0minuten en 0 seconden is teruggebracht en de afgelegde kilometers tot een abstractie zijn verheven.

Na het startschot zal alleen de echo naklinken, het publiek is muisstil om zich volop te kunnen concentreren op hij die startte en finishte in een flits. Wind of zon spelen een bijrol, als voorspel en naspel voor een publiek dat moet worden vermaakt. De Groenen zijn tevreden: het energieverbruik ‘per seconde’ van de ultieme wereldrecordhouder mag dan wel extreem hoog zijn, de factor tijd is verwaarloosbaar en dus komt ook het verbruik in kilocalorieën uit op 0.

(1) We hebben gewonnen!

De eerste keer

Vanavond gaat het gebeuren. Ik hoor het aan haar stem als ze haar ouders gedag wenst. De afgelopen maanden hebben we het onderwerp telkens gemeden. Vaak keken we elkaar lang aan, schoten in de lach als we ons er bewust van werden. De eerste aanraking was na ruim een maand, per ongeluk. Ze stootte me aan toen ze bijna struikelde. Ik greep haar vast om haar op te vangen, en voor ik het door had gaf ze me vluchtig een kus.

Net voor de wekker gaat word ik wakker. Ik was bang dat ik van spanning niet zou kunnen slapen, maar blijkbaar wist mijn lichaam toch goed wat het nodig heeft. Met een zachte zoen wek ik haar ook. Ondanks tegenstribbelen open ik de gordijnen. Vandaag gaat het gebeuren. Vandaag zal ik weten of ik ervoor geschapen ben. Het begint pas na de dertig kilometer, zeggen ze, maar dat is natuurlijk niet waar. Het komt na jaren trainen en na maandenlange specifieke voorbereiding maar het begint bij ambitie.

Hoewel het nog niet helemaal donker is, sluit ze de gordijnen en steekt ze een kaars aan die ze bovenop de grote blauwe kast zet. Aarzelend pakt ze haar gitaar en slaat een paar tonen aan: A mineur. Even blijft ze zo zitten, legt dan haar gitaar naast zich neer en sluit haar ogen. Ook ik sluit mijn ogen om de stilte tot me te laten doordringen. Regendruppels tikken tegen het raam, de wind lijkt het akkoord met zich mee te dragen. Het akkoord, als een goedkeuring en bewustwording van wat komen gaat.

Inlopen durf ik nauwelijks, bang te veel van de beperkte voorraad energie op te maken. Een halve liter sportdrank. Om half elf is het al warmer dan gistermiddag. Een blik op de klok, en een blik op de andere atleten. Tussen de Afrikaanse lopers en enkele Nederlanders doe ik een paar keer een lichte versnelling, om het weeë gevoel in mijn benen kwijt te raken. Na wat woorden te hebben gewisseld met een andere atleet, besluit ik me aan te sluiten bij een groepje dat weggaat op 2.29. De laatste minuten voor de start lijken de seconden tergend langzaam voorbij te gaan. Even zink ik weg in een leegte, denk nergens aan, voel de zon niet meer. Tot er wordt afgeteld voor de start.

Als ik mijn ogen weer open staat ze voor me. Ze kijkt me strak aan, knoopt haar shirt los en laat het van haar schouders afglijden. Als versteend zit ik in de fauteuil, waar normaal gesproken haar vader in zit, dicht bij de kachel. Ik verroer me niet, durf mijn blik niet weg te slaan. Met drie kleine passen komt ze bij me, gaat bij me op schoot zitten en streelt me door mijn haar. De intieme naaktheid van haar schouders lonkt. Pas als ze me zoent weet ik de schroom van me af te schudden, en ik verlies me in mijn dierlijk onderbewustzijn.

Na een langzame eerste kilometer voel ik dat ik in het juiste ritme kom, de juiste paslengte heb. Na een simpele berekening kreeg ik het idee hoe ik de juiste paslengte moest aanleren, met als uitgangspunt een marathontijd binnen twee-en-een-half uur. Negenduizend seconden, drie stappen per seconden dus zevenentwintigduizend passen. Twee-en-veertig komma twee kilometer, gedeeld door die zevenentwintigduizend passen, dus één meter zesenvijftig per pas. Dat is per stap vijf stoeptegels en een beetje, per vijf stappen één tegel extra. Zo begon ik mijn duurlopen over de stoep langs de Amstel, me voorhoudend dat de paslengte bepalend is voor de marathontijd.

Twee naakte lichamen, een vereniging van lust en liefde. Beangstigend maar ook mooi, zo is het leven tenslotte begonnen. Het verschil tussen man en vrouw, hard en zacht, koud en warm. De schoonheid van vruchtbaarheid, zoals de bloesem van de oude kersenboom in het voorjaar weer een teken van leven geeft. Een teken als een belofte, haar vruchten in het vooruitzicht stellend. Warmte en zweet. Af en toe kijkt ze me aan met een blik alsof ze kwaad is. Maar dat ben ik ook. Hemel en aarde zal ik bewegen.

Het is begonnen. De euforie van het bereiken van het dertig kilometerpunt, ruim op schema, heeft plaatsgemaakt voor vermoeidheid, pijn en angst. Wáár de pijn zit weet ik niet, mijn hele lichaam lijkt ervan doordrongen. Nog zeven en een halve minuut voor de laatste twee kilometer, maar het tempo is er helemaal uit. Als Marti ten Kate, een hardlooplegende in levende lijve, me vanaf de zijkant van de weg toeroept dat het goed gaat, bevliegt me de angst dat ik het niet zal redden, dat ik mijn belofte niet waarmaak en hem zal teleurstellen. Ook mezelf zal ik teleurstellen.

Het ritme en de oneindigheid. Intuïtief beweeg het lichaam zich in een traag ritme, als het tikken van de klok. Met de verspilde energie en het verdampte zweet lijken de gedachten te zijn verbannen. Voor even geen mens. Of juist wel?Het hardlopen in een hardloopwedstrijd is evolutionair gezien gelijkwaardig aan het vrijen met anticonceptie. Net zoiets als droogzwemmen. Druppels zweet verdampen, laten witte sporen na op het lichaam. Een zoute smaak.

Vier woorden, ik oefende ze dagelijks in de spiegel, maar kreeg ze nooit over mijn lippen. Ook nu niet.

Zoals een drenkeling zich vastgrijpt aan een stuk hout, probeer ik mij vast te klampen aan het reeds ingezakte tempo. Zelfs na het laatste kilometerbordje overheerst het bewustzijn dat de klok doortikt. Nog vijftig seconden voor de laatste tweehonderd meter, maar waar moet ik de kracht vandaan halen? Seconden tikken weg, te snel. Mensen langs de kant met strakke gezichten, alsof er een begrafenisstoet langs rijdt. Ik probeer het niet te zien, voel en hoor niets meer, probeer alleen te doen wat ik moet doen.

Ze duwt me van haar af en verbergt haar gezicht in het kussen. Mijn hart krimpt samen van angst, maar slaat ook over van geluk. En wat nog meer? Desillusie? Trots? Op mijn rug liggend staar ik naar het plafond. De bewegende schaduwen die zich daar projecteren komen natuurlijk door de vlam van de kaars, misschien dat een vleugje van de wind haar weg heeft gevonden door de kieren van de deur. In het hoekje boven de blauwe kast probeert een vlieg zich te bevrijden uit een spinnenweb, terwijl haar gastvrouwe nog even stilletjes afwacht voor ze met haar gif haar slachtoffer verlamt. Dan sluit ik mijn ogen.