Verleidingen

Het is maandagochtend, ik zit aan het bureau voor het raam dat uitzicht biedt over het park. De gedachte aan een hele dag hardlooprust maakt me duizelig. Ik speur de verse sneeuw af naar mijn vriendje Orava, zoals ik de eekhoorn noem. Ze zijn met zijn tweeën, maar ik kan ze niet uit elkaar houden dus noem ik ze bij dezelfde naam.

Een paar weken geleden waren Eeva en ik naar Nederland overgevlogen voor een wedstrijd. Hoewel het fijn was familie en vrienden weer te zien voelde ik me een week lang opgejaagd door de drukte op straat, in de supermarkt en in de trein. Na de wedstrijd, waar Eeva de beste Finse jaartijd liep en ik definitief afrekende met twee jaar blessureleed, stapten we dan ook opgelucht op het vliegtuig dat ons terug zou voeren naar het vredige noorden.

In de appelboom zitten twee dikke pestvogels. Voor ze er een hap van nemen schudden ze de sneeuw van de verschrompelde vruchten die al maandenlang aan de takken tooien. Verder houden ze zich rustig, kijken bedaard om zich heen alsof er een hoop te bespeuren is. Maar dat is niet zo: vannacht is er veel sneeuw gevallen, de wereld houdt zich plechtig stil in haar maagdelijke japon.

Pestvogel. door Juha Sajanti.
Pestvogel. door Juha Sajanti.

Gisteren liep ik een ronde van vijfentwintig kilometer. Het was een heerlijke training, nog vol van de heftige tempotraining een dag eerder deed ik het rustig aan. Halverwege kwam ik een man tegen die een zwijntje aan het uitlaten was. Het dier liep gedwee aan de lijn met zijn baasje mee over het wit besneeuwde pad. Volgens Eeva is dit ook in Finland geen gebruikelijk tafereel.

Op twintig meter van ons raam loopt het pad door het park dat al vroeg in de morgen beloopbaar wordt gemaakt, waar vele joggers en hardlopers dankbaar gebruik van maken. Iedere paar minuten komt er weer iemand langs, de één zwoegend, de ander met vederlichte pas. Het is een prettig gezicht en het maakt me gretig naar morgen, als ik weer twee trainingen mag afwerken.

Daar zijn ze dan, de eekhoorntjes. Vliegensvlug klimmen ze achter elkaar aan de hoge den in. Met zachte ploffen vallen handenvol sneeuw van de bewegende takken op de grond. Brutaal kijken mijn vriendjes me van hoog in de boom aan. Ook de pestvogels bewegen zich nu, springen van de ene naar de andere tak, alsof ook zij me proberen uit te dagen mijn hardloopschoenen aan te trekken. Maar neen, daar trap ik niet in. Een atleet moet soms verleidingen weerstaan, morgen mag ik weer!

Strijd (5): Rustdag in Bad Durrheim

Dinsdag. Hoewel op het schema van Bram als rustdag gemarkeerd, sta ik vroeg op voor een duurloop. In deze vroege morgen kan ik de honger naar het lopen niet weerstaan en bovendien kent een marathonloper geen vermoeidheid. In mijn eentje begeef ik me op weg langs de heuvels en de graanvelden richting de mooiste plek van de omgeving van Bad Dürrheim*.

Een open plek in het bos met een regenboog aan wilde bloemen. Wit fluitenkruid, gele leeuwenbekjes en paardenbloemen, paarse distels en rode klaprozen tussen het hoge gras, met nog vele soorten bloemen in alle tinten blauw, geel, wit en roze, waarvan ik de namen niet ken. De ochtendzon schittert in het groen van de loofbomen die nog nat zijn van de onweersbui van gisterenavond. Het uitzicht over de glooiing van de heuvels verleent het landschap haar derde dimensie. Vóór mij strekt zich een onverhard pad uit, wikkelt zich om een heuvel, richting het dorp waar we zaterdag nog doorheen liepen met Marco Gielen, Erik Negerman en Raymon. Even verderop, aan de linkerkant, maakt het loofbos plaats voor een viaduct onder de grote weg door. Rechts van me, aan de overzijde van de open plek, een heuvel bedekt met donkergroene naaldbossen van kale stammen bekroond met naaldentoppen in de hoogte.

Rustdag. De pas vertraagt, de benen komen bijna tot stilstand, bewegen zich nog voorzichtig van het pad af, naar de bloemen. Een geel-zwarte vlinder vlucht voor de vreemdeling, verdwijnt even verderop uit het zicht, achter een struik. Het gras is inderdaad nog nat en zou me bovendien het uitzicht ontnemen als ik hier zou gaan zitten. Ik veeg een druppel van een onbekend lichtblauw bloemblaadje, als de traan van een wang. Verdriet om een dag die nog nauwelijks begonnen is?

Hoor de krekels en, in de verte, een specht. Twee handen glijden over de toetsen, zijn vingers lijken de toetsen aan te wijzen zonder ze te raken. Op de maat van de muziek beweegt de rechtervoet, lijkt danspassen te maken op haar plaats. Beweegt zijn bovenlichaam op de vierkwartsmaat van de muziek of vinden de zangerige melodie en de gebroken akkoorden haar oorsprong in dat lichaam? Sonate pathétique, een bonkend hart. Een afsluitend akkoord, maar niet het laatste: de onrustige sprongen maken plaats voor een teder adagio cantabile.

Hardlopen is meer dan een sport. Hardlopen als kunst, the art of running. Een ritme, trance, het verzetten van de zinnen. Het lichaam beweegt zich voort, de benen draaien, de tenen lijken de grond aan te wijzen zonder haar te raken. Armen en benen bewegen zich in hetzelfde ritme. Wordt het lichaam gedragen door die draaiende benen, of stuurt het deze beweging aan? Een bonkend hart in het Zwarte Woud. Dynamiek van het glooiende landschap.

Een roofvogel -alweer spijt het me geen bioloog te zijn – hangt in de lucht, als aan een onzichtbare draad maar wordt dan ineens losgelaten. Prooi op de grond voor het prooi van de zwaartekracht. Een doodskreet, paniek – stilte. Dagelijks moorden zonder gewetenswroeging, daar moet ik een hoop van kunnen leren. Een rustdag zou voor het dier en haar jong een hongerdag betekenen, honger om te moorden. Strijd! Moord om de honger te stillen.

Lust naar lopen. Het woord ‘rustdag’ deed vanochtend mijn speeksel vloeien: dorst naar bloed, honger naar moord. Een oerdrift trok mij naar mijn schoenen, strikte mijn veters. Moet ik werkelijk die oerkrachten weerstaan?

De roofvogel maakt zich los van de grond, het prooi in haar klauwen, waarschijnlijk een muis. Ik pluk de lichtblauwe bloem en ruik eraan. De geur komt me bekend voor maar haar naam zou ik niet weten. Het betoverende moment is verbroken, de honger gestild. Voldaan keer ik terug naar huis, om een andere wezenlijke honger te stillen.

*Bad Dürrheim, dorp in het Zwarte Woud, basis van huidige trainingsstage.